De NOS bericht dat het kabinet de voorkeur lijkt te hebben voor de tweede variant uit de rapportage van de OCTAS, de variant ‘Werk Voorop’. Deze zou het meest gericht zijn op werk en eenvoudiger zijn. Maar is dat ook zo?
Voor de OCTAS was er de IBO Moeilijk Makkelijker Maken. Deze brengt in beeld wanneer zaken makkelijk worden voor burgers. Kort samengevat, het wordt eenvoudiger voor burgers wanneer zij:
- Minder ingewikkelde informatie hoeven te verwerken
- Minder handelingen hoeven uit te voeren
- Minder onzekerheid ervaren
- Meer ruimte voelen om te handelen
Hoe zit het met deze factoren van vereenvoudiging bij die tweede variant van de OCTAS? Het totaalplaatje weten we natuurlijk pas als ook de invulling van de uitvoering helemaal helder is. Hierbij wel alvast mijn eerste inschatting.
Minder ingewikkelde informatie hoeven te verwerken
In het huidige systeem vindt er een WIA-beoordeling plaats die grofweg uit drie verschillende stappen bestaat: de toetsing van re-integratie-inspanningen, de beoordeling door de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige schatting. In ‘Werk Voorop’ blijft de toetsing van re-integratie-inspanningen. In plaats van de beoordeling en schatting is er na twee jaar een toegangstoets. De verwachting is dat deze toets eenvoudiger zal zijn. De praktijk zal dit moeten uitwijzen.
Op dit punt zou ik zeggen over de variant ‘Werk Voorop’: niet direct minder informatie, mogelijk wel minder ingewikkeld.
Minder handelingen hoeven uit te voeren
In ‘Werk Voorop’ hoeft de werkgever in het tweede jaar geen spoor 2-traject meer in te starten. Dat betekent minder handelingen!
Er zijn wel uitzonderingen. Voor degenen met een vast dienstverband waar al eerder duidelijk is dat terugkeer bij de eigen werkgever weinig kans van slagen heeft of langer dan twee jaar gaat duren.
Voor deze mensen dient vroegtijdig re-integratie op andere werkplekken te worden gestart. Dit gebeurt via de publieke dienstverlener, die hiervoor private re-integratiebureaus kan inschakelen.
Diezelfde publieke dienstverlener wordt ingeschakeld na de toegangstoets na de twee jaar loondoorbetalingsplicht. En deze schakelt dan mogelijk een private dienstverlener in om het traject uit te voeren. Iemand krijgt dan met meerdere contactpersonen en waarschijnlijk ook ICT-systemen te maken. Wie moet wanneer wat van je weten?
In de huidige situatie heeft iemand in de WIA een contactpersoon bij het UWV en soms ook een contactpersoon van een re-integratiebureau, als er begeleiding is ingeschakeld. Twee partijen en twee systemen, ongewijzigd in aantal handelingen. Mogelijk ingewikkelder als de publieke dienstverlener niet het UWV is, dan komt er een partij bij.
Op dit punt zou ik zeggen over de variant ‘Werk Voorop’: ongewijzigd tot juist wat ingewikkelder.
Minder onzekerheid ervaren
De medewerker is verzekerd van maximaal drie jaar uitkering na de twee jaar loondoorbetaling. Mooi, dan zit het met die zekerheid wel snor!
Of toch niet? Want wat gebeurt er wanneer je gaat werken? Dan volgt er een verrekening en een voorlopig recht op terugkeer in die uitkering. Totdat er sprake is van een vaste aanstelling. Die verrekening baart me wat zorgen, na de laatste berichten over het UWV en berekeningen.
Verder hoor ik zelf in de praktijk vaak de onzekerheid over het recht op een uitkering op de langere termijn. En die beoordeling, die komt nu na vijf tot zeven jaar, in plaats van na twee jaar. Dit werkt bijvoorbeeld ook door bij een aanvraag voor een hypotheek. Deze gaat niet zomaar verstrekt worden bij een tijdelijke uitkering.
Op dit punt denk ik niet dat de variant ‘Werk Voorop’ in de praktijk een echte vereenvoudiging zal betekenen.
Meer ruimte voelen om te handelen
Als medewerker weet je dat je na je loondoorbetaling in ieder geval maximaal drie jaar een uitkering krijgt. Mooi, dat geeft speelruimte!
Of toch niet? Er wordt gesproken over werk dat wordt aangeboden. Hoeveel speelruimte gaat iemand krijgen om nee te zeggen? Dit werk, deze werkervaringsplek, deze plek bij het sociale ontwikkelbedrijf, dat wil ik niet doen.
Ook op dit punt denk ik niet dat de variant ‘Werk Voorop’ in de praktijk een echte vereenvoudiging zal betekenen.
Overige
In de IBO is ook opgemerkt dat meer focus op het waarborgen van het inkomen, de arbeidsparticipatie kan verminderen. Een voorbeeld hiervan is bekend uit de WW en wordt ook wel het Deadline Effect genoemd. Mensen die een WW-uitkering ontvangen, hebben de neiging om intensiever naar werk te zoeken naarmate het einde van hun uitkeringsperiode nadert. Dit komt doordat de dreiging van inkomensverlies een sterke motivatie kan zijn om werk te vinden.
Als we dan de periodes bij elkaar optellen, ontstaat er nog een andere zorg. Stel, de verwachting is dat iemand terug kan keren bij de eigen werkgever. Deze persoon wordt niet eerder aangemeld bij de publieke re-integratie dienstverlener voor bemiddeling naar werk. Re-integratie buiten de eigen werkgever start dus pas na twee jaar. Hoe langer iemand niet aan het werk is, hoe groter de afstand tot de arbeidsmarkt. En misschien is iemand wel wat aan het werk bij de eigen werkgever, maar als dit niet leidt tot daadwerkelijk perspectief? Dan wordt de tijd voor de zoektocht om een baan met perspectief te vinden eerst uitgesteld. Zouden de drie jaren die iemand vervolgens heeft om alsnog werk te vinden voldoende zijn om dat in te halen?
Afrondend
De variant ‘Werk Voorop’ van de OCTAS-rapportage belooft eenvoudiger te zijn, maar de praktijk moet dit nog uitwijzen. Hier zijn de belangrijkste punten:
- Minder ingewikkelde informatie: Hoewel de toegangstoets na twee jaar eenvoudiger lijkt dan de huidige WIA-beoordeling, blijft de hoeveelheid informatie vergelijkbaar.
- Minder handelingen: Werkgevers hoeven geen spoor 2-traject meer te starten in het tweede jaar, wat minder handelingen betekent. Echter, de betrokkenheid van meerdere dienstverleners kan het proces ingewikkelder maken.
- Minder onzekerheid: De zekerheid van een uitkering voor maximaal drie jaar na de loondoorbetaling is positief, maar de verrekening bij werkhervatting en de langere termijn onzekerheid blijven zorgen baren.
- Meer ruimte om te handelen: Hoewel de uitkering voor drie jaar enige speelruimte biedt, blijft de vraag hoeveel vrijheid medewerkers hebben om aangeboden werk te weigeren.
- Overige zaken: De focus op inkomenswaarborging kan de arbeidsparticipatie verminderen, zoals blijkt uit het Deadline Effect bij WW-uitkeringen. Daarnaast kan de late start van re-integratie buiten de eigen werkgever de afstand tot de arbeidsmarkt vergroten.
Alles bij elkaar genomen, lijkt de vereenvoudiging vooral van toepassing op degenen die binnen twee jaar kunnen hervatten bij de eigen werkgever. Voor anderen blijft de vraag of er daadwerkelijk sprake zal zijn van vereenvoudiging.
Meer weten over vereenvoudigen met Wel Zo Helder? Neem contact met ons op!